Faalangst

Zo’n tien procent van alle leerlingen heeft last van faalangst. Er zijn drie soorten faalangst te onderscheiden: cognitieve, sociale en motorische faalangst. Die hebben respectievelijk te maken met leren, gedrag in groepsverband en met lichamelijke inspanning.

Faalangstige leerlingen denken negatief over zichzelf en hun capaciteiten. Als er een keer wat misgegaan is, denken ze dat dit altijd gebeurt. Als het een keer goed gaat, dan is dit volgens de leerling puur toeval of geluk. Kinderen met faalangst kunnen misselijk en ziek worden van het idee dat ze een bepaalde prestatie moeten leveren.

Ouders kunnen ervoor zorgen dat kinderen beter met faalangst om kunnen gaan, door over de angst te praten en te vertellen dat iedereen wel eens een moment van faalangst heeft gekend. Huiswerkbegeleiding kan kinderen met faalangst laten inzien dat ze meer kunnen dan ze denken en laten ervaren hoe het is om ook positieve resultaten te boeken door die resultaten te benoemen.

Op de kaart vindt u een huiswerkinstituut in de buurt.